goed
goed - Bijvoeglijk naamwoord 1. kwaliteit bezittend ♢ Wat een goed stuk om te lezen! goed - Zelfstandignaamwoord 1. iets concreets of abstracts dat men in bezit kan hebben ♢ Gezondheid is een groot goed. goed - Bijwoord...
Wiktionary (2019)
goed - Bijvoeglijk naamwoord 1. kwaliteit bezittend ♢ Wat een goed stuk om te lezen! goed - Zelfstandignaamwoord 1. iets concreets of abstracts dat men in bezit kan hebben ♢ Gezondheid is een groot goed. goed - Bijwoord...
Muiswerk Educatief (2017)
goed - zelfstandig naamwoord 1. spullen of bezittingen ♢ de spoorwegen vervoeren allerlei goederen 1. gestolen goed gedijt niet [wat je gestolen hebt brengt je ongeluk] 2. have...
Direct toegang tot alle 20 resultaten over Goed?
drs. Toine van Hoof (2017)
1. Hoog. Verkorting van: goed voor de rest van de slagen. Bijvoorbeeld gezegd van de dummy waarin alleen nog maar hoge kaarten liggen. 2. Technisch of tactisch juist (van een speelwijze of bieding). Zie ook: fout; goed doen; goede hand; goed zitten; slecht zitten; verkeerd zitten
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
(< Mhd. guot), goed, gunstig; goed komen bij, gunstig liggen bij, ’t goed doen bij: Het type dat het klaarspeelt bij iedere Jordaanmeid en die ook goed komt bij mevrouw in de Beethovenstraat, BOTING1 30; nou ’t goeie (afscheidsgroet), ’t beste, tot ziens: COHEN 28.
Drs. Peter Adriaansen & Dr. Aad Zuiderwijk (2008)
Peter Bakema (2003)
- voor je eigen goed, voor je eigen bestwil. - op goed-valle-het-uit, op goed geluk af. - van/op zijn goed leven, rentenieren. - zwartgoed, onteigend kerkelijk bezit, eigendom bij de Franse Revolutie aan kerk of klooster ontroofd.
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
Voor de vloek mijn goeie God (nog aan toe), die irritatie, verwondering, teleurstelling, verontwaardiging e.d. uitdrukt, zie men onder God. Voor goeie genade, grut en hemel(tje) zie men die trefwoorden.
Begrippen, stromingen, denkers (2017)
Heel ruwweg de eigenschap of karakterisering van een zaak die haar aanbevelens- of prijzenswaardig maakt. Sinds Aristoteles en zijn middeleeuwse volgelingen ‘goed’ niet in het schema der categorieËN opnamen behalve door het in alle categorieën toepasselijk te verklaren (zie zijn over transcendentalia), heeft het door zijn vele betekenissen vele fil...
Hanneke Kunst en Xandra Schutte (1991)
Walter De Clerck (1981)
I. Als bnw. Een man, mijnheer van (het) goed leven, rentenier, patertje goedleven; - (zelfst., gemeenz.) bij de goei zijn, goed af zijn, geluk hebben, boffen. - Zie ook punt, vallen enz. II. Als znw. Voor uw eigen goed, voor je eigen bestwil; - van, op zijn goed leven, rentenieren, van zijn rente leven; - vo...
J. van Donselaar (1936)
bn., (i.h.b.:) overeenkomstig de (veronderstelde) normen van Nederlanders of blanken i.h.a. (m.b.t. uiterlijke kenmerken van Creolen); i.h.b.: goed haar = sluik haar; een goede kleur = een lichte (huids)kleur. Vroeger was je geweldig als je een Chinese vriendin had. Dan zouden je kinderen goed haar krijgen en een betere kleur (Dobru 1969: 51). Zie...
Fa. A.J. Osinga (1952)
1 s.n.; (bezittingen), goed (it); (voorwerpen, stoffen), guod (it). 2 adj. & adv., goed, bêst, bêstich; -e Vrijdag, Goedfreed; zich te — doen, jin bigerzje; het — hebben, it hawwe as wyn en bôlle, it tige hawwe; zich — trachten te houden,...
M. J. Koenen's (1937)
beter, best I. bn. (1 gepast, bruikbaar, geschikt; 2 deugdzaam, braaf, eerlijk; 3 heilzaam, voordelig): 1. goed gereedschap maakt een goed werkman; nergens goed voor zijn; 2. goede lieden, braaf, eerlijk; goed volk! 3. verse lucht is goed voor de gezondheid; nog: wachten op beter weer; de zieke wordt weer beter, is herstellende; dit is mijn beste j...
Jozef Verschueren (1930)
A. bn. en bw. (beter, best) 1. zo zijnde als het hoort, als men het verlangt: gereedschap maakt een werkman; dat is maar ook; hij is nog niet wakker; zo - en zo kwaad als het kan. ➝ aarde, beste, boom, einde, geld, kort. 2. dienstig, nuttig: katten zijn tegen de muizen; het is -hem dat te zeggen. 3. bekwaam, geschikt: nergens, overal voor zijn; hi...
F.W. Grosheide (1926)
Zooveel wijsgeeren, zooveel definities van het goede. Het zou hier geen zin hebben een bloemlezing van deze definities te geven. Wel dient even gewaarschuwd tegen de versubjectiveering, welke men gedurig weer en in den laatsten tijd vooral onder invloed van het NeoKantianisme het begrip van het goede heeft doen ondergaan. De waarde-leer heeft de id...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Goed - is een waarde-praedicaat, dat een begeeren en willen veronderstelt. In wijderen zin heet „goed” alles, wat is, zooals men het begeert, alles wat aan een doel beantwoordt, het aangename en nuttige (goede wijn, een goed mes, een goed timmerman). In engeren zin is goed = zedelijk goed en wordt het woord gebruikt om die handelingen en gezindhede...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel lid van Ensie en geniet van alle voordelen: