Gepubliceerd op 04-12-2017

gerechtelijk

betekenis & definitie

gerechtelijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. door degeen die uitmaakt wie er volgens de wet gelijk heeft, uitgevoerd door het gerecht
Hij had het boek geleend uit de bibliotheek van het Huis van Bewaring in Utrecht, waar hij, verdacht van doodslag op zijn hospita, al bijna zes maanden had gewacht op de uitslag van het gerechtelijk vooronderzoek.
2. van degeen die uitmaakt wie er volgens de wet gelijk heeft, betrekking hebbend op of behorend tot het gerecht
Een baljuw kon als gerechtelijk ambtenaar in een bepaald rechtsgebied optreden als vertegenwoordiger van de landsheer.
3. bij degeen die uitmaakt wie er volgens de wet gelijk heeft, voor het gerecht
Hierop vertrekt Gauvain richting Escavalon, om daar de aanklacht in een gerechtelijk duel te weerleggen.

gerechtelijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. (verouderd) rechtvaardig, rechtmatig, terecht
Maar neemt men het (…) voor een zeil, gebruikelijk toe het oprechten van tenten en paveljoenen; zo heet het gerechtelijk wand, om de zelfde reden, waarom wy in de eerste plaatse zeiden, dat ook een muur of houten schot dien naam draagt.

Woordherkomst
afgeleid van gerecht met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-