flikkeren - Werkwoord
1. (inerg) afwisselend meer en minder of helemaal geen licht geven of terugkaatsen
♢ De lampjes blijven flikkeren.
2. (inerg), (informeel) vallen
♢ Hij is van de trap geflikkerd.
3. (ov), (informeel) gooien
♢ Flikker die PC het raam uit.
4. (dysfemisme) geslachtsgemeenschap hebben, i.h.b. van homoseksuelen
Synoniemen
[1] blikkeren, flakkeren, fonkelen, knipperen
[2] donderen, duvelen, lazeren, sodemieteren
[3] donderen, mieteren, smijten
Gepubliceerd op 14-11-2017
flikkeren
betekenis & definitie