Gepubliceerd op 14-11-2017

fietsclub

betekenis & definitie

fietsclub - Zelfstandignaamwoord
1. sportclub met sporters die fietsen of wielrennen
Levi is lid van de Koninklijke Academie van Wetenschap en redacteur van vele vaktijdschriften. Hij heeft een column in Medisch Contact en mocht vorig jaar - zijn „grootste triomf” - lid worden van de plaatselijke Italiaanse fietsclub in het dorp in Toscane waar hij een zomerhuis heeft. Als zij op hun racefietsen de heuvels beklimmen hebben ze allemaal dezelfde pakjes aan, vorig jaar roze en dit jaar geel.

Woordherkomst
samenstelling van fiets en club

Synoniemen
wielrijdersclub