Gepubliceerd op 13-11-2017

echec

betekenis & definitie

echec - Zelfstandignaamwoord
1. mislukking
De aanval liep uit op een volledig echec.
Na het echec van 2006 is het alleen maar bergopwaarts gegaan. Elke verkiezing – Tweede Kamer, Provinciale Staten (en daarvan afgeleid Eerste Kamer), gemeenteraden, Europees Parlement – werd gewonnen. In Amsterdam en een aantal andere steden is D66 nu de grootste partij. Het succes is voor een belangrijk deel te danken aan Pechtold, die een verrassende ontwikkeling doormaakte.

Woordherkomst
uit het Frans schaakmat (en dan heb je dus verloren bij schaken)

Uitdrukkingen en gezegden
♦ in echec houden
in bedwang houden

Synoniemen
mislukking, faling, nederlaag, verlies, miskleun, failliet, zeper, fiasco, flop, misser, misslag, sof, strop

Antoniemen
succes, triomf, overwinning