aanval - Zelfstandignaamwoord
1. een poging de tegenpartij geweld aan te doen of van zijn positie te beroven en daarbij de eigen positie te verbeteren
♢ De man werd blind na de aanval door een wild dier.
♢ De aanval is soms de beste verdediging
2. (medisch) plotselinge, vaak kortstondige, aandoening bijv. een griepaanval, hartaanval etc.
♢ Tijdens het slaapverwekkende college kregen veel leerlingen last van een aanval van slaap.
aanval - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvallen
♢... dat ik aanval
Woordherkomst
Naamwoord van handeling aanvallen
Verwante begrippen
agressie, attaque, offensief
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: