Gepubliceerd op 13-11-2017

dracht

betekenis & definitie

dracht - Zelfstandignaamwoord
1. (kleding) kleding (die traditioneel in een streek gedragen wordt)
De dracht van de Zeeuwse eilanden heeft prachtige kanten kappen voor de vrouwen met gouden oorijzers en brede snoeren bloedkoraal als halskettingen.
2. (dierkunde) de draagtijd van een zwanger wijfjesdier
Na een dracht van elf maanden werd er een kalfje geboren.
3. (plantkunde) de tijd dat planten stuifmeel en nectar voortbrengen
4. (natuurkunde) de gemiddelde afstand waarop straling nog waargenomen kan worden
De dracht van alfastraling is niet erg groot, maar de plaatselijke schade kan erg groot zijn.
5. (imkerij) een periode in het bijenjaar waarin volop nectar voorhanden is en het volk voorraden opbouwt
Er is meestal een voorjaars- en een zomerdracht, gescheiden door een drachtpauze, zodat er tweemaal geslingerd kan worden; soms is er in het najaar nog een derde dracht.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van dragen met het achtervoegsel -t

Verwante begrippen
[1] gewaad, kostuum, pak