buigen - Werkwoord
1. (ov) krommend vervormen
♢ Hij boog het ijzer.
2. (inerg) een buiging maken
♢ Hij boog diep bij de begroeting van de hoge gast.
3. (refl) zich ~ over: aandacht besteden aan iets
♢ De regeringen zullen zich diep moeten buigen over de problemen ontstaan in de economie.
4. een bocht maken
♢ De weg boog naar rechts.
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=3
zich buigen over...|aandacht schenken aan...
Gepubliceerd op 10-11-2017
buigen
betekenis & definitie