Gepubliceerd op 10-11-2017

brouwen

betekenis & definitie

brouwen - Werkwoord
1. (ov) bereiden van bier door koken en vergisten van water, hop en mout en gist: bier brouwen.
Bierkenner Marco Daane voert de geschiedenis van het brouwen nog verder terug, naar de prehistorie, hij beschrijft de overgang van haver naar gerst en van gruit naar hop, en laat de lezer niet in het ongewisse over de verschillen tussen het Limburgse ‘swartbier’, de Groninger ‘kluin’ waar men een ‘klunskonk’ van kreeg en de Hollandse ‘kuit’ die rond 1400 ontstond.
2. (ov) iets samenstellen uit verschillende ingrediënten
Leer je eigen rode cocktails brouwen, „want de tijd voor fruit en bubbels is aangebroken”. Zet een boom op over good food met de „oneindig veelzijdige” televisiechef Pierre Wind en staatssecretaris van Landbouw Martijn van Dam.

brouwen - Werkwoord
1. (inerg) iets met een keel-r uitspreken.

Woordherkomst
oud erfwoord; oorspr. betekenis "koken", vandaar "koken om een drank te bereiden" [http://www.etymonline.com/index.php?term=brew]

Synoniemen
[2] bereiden, klaarmaken

Zie ook
brauwen