Gepubliceerd op 10-11-2017

broekspijp

betekenis & definitie

broekspijp - Zelfstandignaamwoord
1. Een van de twee langere buisvormige delen van een broek waar de benen in gestoken kunnen worden.
Een lange broek heeft broekspijpen die tot aan de enkel reiken. Bij een korte broek reiken ze tot boven de knie.
- Die afdrukken voerden mij door rottend loogkruid, zeekokosnoten & bamboe naar hun maker, een blanke man met opgerolde broekspijpen & een bonker met opgestroopte mouwen, getooid met een goedverzorgde baard & een te grote kastoor, die zo aandachtig met een theelepeltje in het asgrijze zand roerde & pluisde dat hij mij pas opmerkte toen ik hem van tien yard afstand begroette.

Woordherkomst
samenstelling van broek en pijp met het invoegsel -s-