broekspijp - Zelfstandignaamwoord
1. Een van de twee langere buisvormige delen van een broek waar de benen in gestoken kunnen worden.
♢ Een lange broek heeft broekspijpen die tot aan de enkel reiken. Bij een korte broek reiken ze tot boven de knie.
♢ - Die afdrukken voerden mij door rottend loogkruid, zeekokosnoten & bamboe naar hun maker, een blanke man met opgerolde broekspijpen & een bonker met opgestroopte mouwen, getooid met een goedverzorgde baard & een te grote kastoor, die zo aandachtig met een theelepeltje in het asgrijze zand roerde & pluisde dat hij mij pas opmerkte toen ik hem van tien yard afstand begroette.
Woordherkomst
samenstelling van broek en pijp met het invoegsel -s-
Gepubliceerd op 10-11-2017
broekspijp
betekenis & definitie