Gepubliceerd op 10-11-2017

botter

betekenis & definitie

botter - Bijvoeglijk naamwoord
1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van bot

botter - Zelfstandignaamwoord
1. (scheepvaart) een visserschip met een platte bodem, dat gemaakt werd vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw
Kenners beschouwden botters, die als vissersvaartuigen op de Zuiderzee, de Noordzeekust en de Waddenzee gebruikt werden als snelle en elegante schepen.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van botten met het achtervoegsel -er