Gepubliceerd op 10-11-2017

boteren

betekenis & definitie

boteren - Werkwoord
1. gelukken
Het boterde goed tussen de collega's op de afdeling
Het boterde niet goed tussen de zussen, ze hadden altijd ruzie.
2. met boter besmeren
De moeder had de boterhammen van haar kinderen dik beboterd.