Gepubliceerd op 10-11-2017

bot

betekenis & definitie

bot - Zelfstandignaamwoord
1. (vissen) platvis.
2. (Vlaanderen en Limburg) laars.
3. (verkorting), (afkorting), (wikitaal) de afkorting voor robot, met name voor computerrobots.
4. been, knook, een onderdeel van het skelet.

bot - Bijvoeglijk naamwoord
1. niet scherp, stomp, wat snijdens scherp had moeten zijn. een botte bijl
Met een bot mes kun je geen mooie plakjes vlees afsnijden.
2. onbeleefd & direct, zich bot gedragen
Veel mensen vinden Nederlanders bot.

bot - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van botten
2. gebiedenwijs van botten

Uitdrukkingen en gezegden
♦ bot vangen
geen positief antwoord krijgen terwijl je daar wel op hoopte

Synoniemen
[4] been, knook
[1] heilbot
[2] laars
[1] stomp
[2] onbeleefd, bruut, bout

Antoniemen
[1] scherp, messcherp, vlijmscherp
[2] beleefd

Verwante begrippen
[1] heilbot