Gepubliceerd op 30-10-2017

boef

betekenis & definitie

boef - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die zich onbehoorlijk of misdadig gedraagt
- De boeven werden op heterdaad betrapt.
- Hij was zowel boef als bevrijder. Tijdens het bestuur van de rechtse Boigny, een stamhoofd en de zoon van een rijke plantagehouder, belichaamde de linkse Gbagbo de hoop op een breuk met het koloniale verleden. Nergens in Afrika had een oud-kolonisator zo veel invloed als Frankrijk in Ivoorkust. Gbagbo presenteerde zijn oppositie tegen Boigny als antikoloniale strijd.
2. deugniet

Synoniemen
schurk, bandiet, schavuit

Verwante begrippen
[1] ellendeling, ploert, smiecht, [2] kwajongen