misdadig
misdadig - Bijvoeglijk naamwoord 1. van of als van een misdaad of misdadiger ♢ Die jongens hebben gisteren een misdadige streek uitgehaald. misdadig - Bijwoord 1. in te hoge mate ♢ Wat een misdadig duur huis is dit!
Wiktionary (2019)
misdadig - Bijvoeglijk naamwoord 1. van of als van een misdaad of misdadiger ♢ Die jongens hebben gisteren een misdadige streek uitgehaald. misdadig - Bijwoord 1. in te hoge mate ♢ Wat een misdadig duur huis is dit!
Muiswerk Educatief (2017)
misdadig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: mis-da-dig 1. wat met een misdaad te maken heeft ♢hij heeft een misdadige aanleg Bijvoeglijk naamwoord: mis-da-dig ... is misdadiger dan ... h...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. aan misdaad schuldig, een misdaad bedreven hebbende; 2. een misdaad zijnde of de aard daarvan hebbende : liefde is toch niet misdadig; met een misdadig doel; dat is iets misdadigs; misdadige onachtzaamheid.
M. J. Koenen's (1937)
I. bn.; 1. aan misdaad schuldig: ben ik misdadig ?; 2. een misdaad zijnde, of de aard daarvan hebbende: het is iets misdadigs; met een misdadig doel; II. bw.; op een wijze, waarop men een misdaad begaat: misdadig handelen.
Jozef Verschueren (1930)
(miz'da:dəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. aan misdaad schuldig : een volk. 2. een misdaad zijnde : -e handelingen; een doel; te werk gaan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: