blijven - Werkwoord
1. (copl) ~ + predikaat niet veranderen, voortduren
♢ Het blijft vervelend, zoiets.
2. (modl) ~ + onbepaalde wijs niet veranderen, voortduren, doorgaan
♢ De bal, die tegen de muur geworpen wordt, blijft terugkomen.
♢ De vervelende man blijft maar door praten.
3. ergatief ergens vertoeven en er niet weggaan
♢ Hij wilde graag op die camping blijven.
4. blijven bij: niet van mening veranderen (niet verwarren met bijblijven)
♢ De eigenwijze man bleef bij zijn eigen mening ondanks de overtuigende aanwijzingen dat hij fout zat.
Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: bliven
Oudernederlands: bilīvan
Germaans: *bilībanan
Gepubliceerd op 30-10-2017
blijven
betekenis & definitie