Wat is de betekenis van blijven?

2023-12-06
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blijven

blijven - Werkwoord 1. (copl) ~ + predikaat niet veranderen, voortduren Het blijft vervelend, zoiets. 2. (modl) ~ + onbepaalde wijs niet veranderen, voortduren, doorgaan De bal, die tegen de muur geworpen wordt, blijft terugkomen....

2023-12-06
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

blijven

blijven - onregelmatig werkwoord uitspraak: blij-ven 1. niet weggaan ♢ ik bleef thuis 2. doorgaan ♢ het bleef maar regenen 3. het volhouden ...


Direct alle 15 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-06
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

blijven

Soms een eufemisme voor sterven, sneuvelen. Het WNT citeert o.a. Bijns en Hooft. Vaak in de verbinding ‘er in blijven’. Andere voorbeelden: ‘hij is op het slagveld (op de zee) gebleven.’ Eene zoo geweldige benaauwdheid, dat zij... er in blijven zou. A. Loosjes: Het Leven van Hillegonda Buisman. 1814, geciteerd in WNT

2023-12-06
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

blijven

zie stijve.

2023-12-06
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

blijven

(bij, met) (bleef, is gebleven), (ook:) 1. verblijven, wonen (bij). Als m’n man me wegjaagt, dan groet ik hem mooi dag. Dan ga ik weg ( ). Zonder man kan ik ook blijven (Doelwijt 1971: 15). Ik blijf niet met mijn ouders, ik blijf met mijn tante (Doelwijt 1971: 30). 2. logeren (bij). Je bent lang niet bij tante Juwanna geweest, zei mijn tante....

2023-12-06
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Blijven

v., bliuwe, bleau, bleaun; (niet vergaan), bistean; (verblijven) fortoevje; waar is mijn hoed gebleven? hwer is myn hoed keard, bidarre?; waar is dat gebleven?, hwer is dat stoud?; — bestaan, yn wêzen bliuwe; — bij, jin hâlde oan, by; kalm bij iets — earne neat &u...

2023-12-06
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blijven

(bleef, is gebleven), zelfst. en koppelwerkw., 1. voortgaan te bestaan: wat ook vergaat, dit blijft; 2. zekere toestand behouden: niet van plaats, tijd enz. veranderen: de lucht blijft bewolkt, daarom blijven we thuis; ik blijf aan mijn werk; ik blijf uw trouwe vriend; goed blijven, niet bederven, (ook) niet kwaa...

2023-12-06
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

blijven

bleef, i. gebleven (1 van personen of zaken: voortdurend zijn, voortgaan te zijn; ook: die handeling doen, waarmee het blijven begint; 2 achterblijven; ergens steken blijven; op een bepaald punt ophouden): 1. Gods beloften blijven, houden stand; ik blijf er bij, je hebt ongelijk, ik houd mij daaraan, houd vol; dat boek is in de pen gebleven, niet g...

2023-12-06
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blijven

('blijvən) (bleef, bleven; is gebleven) 1. voortgaan te zijn : Gods beloften -; dat verleden, dat altijd blijft; het blijft de vraag of...; ik laat het hier niet bij -; berust daar niet in. →: einde. 2. aanhoudend in de toestand zijn die de bepaling zegt : gezond -; ieder moet in zijn stand -; achterwege -; dat huis blijft van hem; hij b...

2023-12-06
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Blijven

D. i. een gedurig bestaan hebben. Dat wordt toegekend aan God en alles wat van Hem is. De Heere blijft eeuwig (Ps. 9 : 8; 92 : 9; 102 : 13, 27). Gods Woord blijft (Ps. 119 : 89; Jes. 40 : 8; 1 Petr. 1 : 23, 25). Gods gerechtigheid (Ps. 111 : 2). Gods verbond (Ps. 111 : 9). Gods raad (Ps. 33 : 11). Gods stoel (Klaagl. 5 : 19). Daartegenover blijf...

2023-12-06
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Blijven

(bleef, is gebleven), zelfst. en koppelww., 1. voortgaan te bestaan: wat ook vergaat, dit blijft; 2. een zekere toestand behouden, niet van plaats, tijd enz. veranderen: de lucht blijft bewolkt, daarom we thuis; ik blijf aan mijn werk; goed blijven, niet bederven, (ook) niet kwaad worden; gezond blijven, niet ziek worden; in verband met een onbep....

2023-12-06
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Blijven

oorspr. be-lijven, Os. bi-liban, van een Voorgerm. wt. lipo — kleven. Blijven beduidt dus eigenlijk: bij iets vastzitten, ergens niet van daan gaan. Hieruit ontwikkelde zich gemakkelijk het begrip van: voortdurend in denzelfden toestand of vorm verkeeren, niet veranderen: het blijft koud. Ook leven en lijf (= de voortdurende toestand of de vo...

2023-12-06
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Blijven

BLIJVEN, (bleef, is gebleven), (zelfst. en koppelwerkw. ) zekeren toestand behouden, niet van plaats, tijd, enz. veranderen de lucht blijft bewolkt, daarom blijven we thuis; ik blijf uw trouwe vriend; gij gaat, ik blijf; — voortgaan met: ik blijf werken, blijf aan mijn werk; — achterwege blijven, niet geschieden, niet komen; — s...

2023-12-06
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Blijven

Blijven, ow. ong. (ik bleef, ben gebleven), berusten; te huis-, achterwege -, staan -, steken - (in eene rede); goed -, niet bederven, (ook) niet kwaad worden; gezond op de plaats dood -; in zijn geheel -, zich niet verdeelen; daarbij blijft het, dat is besloten, (ook) men gaat niet verder; waar blijft gij toch? hoe komt gij zoo laat? hier is mijn...

2023-12-06
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Blijven

o.w. - Vergaan. Er zijn vrij wat schepen Gebleven in deze storm.