Gepubliceerd op 30-10-2017

bisschop

betekenis & definitie

bisschop - Zelfstandignaamwoord
1. (religie) (beroep) een christelijke geestelijke die aan het hoofd staat van een bisdom
- Hij is al jaren een residerende bisschop.
- Paus Franciscus heeft zaterdag nieuwe regels uitgevaardigd die het makkelijker moeten maken bisschoppen en leiders van religieuze ordes uit het ambt te zetten die seksueel misbruik door geestelijken hebben geprobeerd te verhullen of te bagatelliseren.

Woordherkomst
Komt van het Latijnse episcopus (bisschop) en van het Griekse episkopos (iemand die toezicht houdt), wat op haar beurt van het Griekse epi (naar) en skopeo (ik kijk naar) komt.