biscuit - Zelfstandignaamwoord
1. (n): een droog en bros gebak gemaakt zonder vet
♢ In de bakkerij wordt enkel biscuit gemaakt.
2. (m) of (n): een koekje van het biscuitgebak
♢ Kun je mij twee biscuitjes aangeven?
♢ Berucht om hun smakeloosheid zijn de Maria biscuitjes die je bij de thee kreeg.
Gepubliceerd op 30-10-2017
biscuit
betekenis & definitie