droog - Bijvoeglijk naamwoord
1. geen of zeer weinig vocht bevattend
♢ Die broek is weer droog.
2. zonder gevoel, saai, dor (-> droogkloot)
3. op een quasi ernstige manier een grap maken
♢ Ze is komisch, droog, vilein, naïef en tegelijk berekenend.
4. van wijn: niet zoet
♢ Mag ik van u een droge witte wijn.
droog - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drogen
♢ Ik droog
2. gebiedende wijs van drogen
♢ droog!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drogen
♢ droog je?
Antoniemen
nat, vochtig
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: