bezonnen - Bijvoeglijk naamwoord
1. goed doordacht iets doen, bedachtzaam, weloverwogen
bezonnen - Werkwoord
1. met zonlicht bestralen
bezonnen - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van bezinnen
♢Wij bezonnen
♢Jullie bezonnen
♢Zij bezonnen
2. voltooid deelwoord van bezinnen
Woordherkomst
voltooid deelwoord van bezinnen maar met een klinkerwisseling i-o (IPAː /ɪ/ - /ɔ/)
Antoniemen
onbezonnen
Gepubliceerd op 10-11-2017
bezonnen
betekenis & definitie