Gepubliceerd op 10-11-2017

beuken

betekenis & definitie

beuken - Bijvoeglijk naamwoord
1. hout van de beuk, een Europese hardhoutboom
In het huis ligt een massief beuken parketvloer.

beuken - Werkwoord
1. (inerg) ergens fors op slaan
Plots werd er op de deur gebeukt.
De woeste zee beukt tegen de steile rotswand.

beuken - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beuk

Woordherkomst
Afgeleid van beuk met het achtervoegsel -en