beuk - Zelfstandignaamwoord
1. (plantkunde) Fagus sylvatica een Europese hardhoutboom
♢ Een beuk heeft een gladde stam een eik heeft een ruwe bast.
2. een bekisting als hulpmiddel bij tunnelbouw
3. een onderdeel van een kerkgebouw, schip
♢ De beuk van de kerk bestond uit een middenschip en twee zijbeuken.
4. een stevige duw, oplawaai, opdoffer (-> ww. beuken)
♢ Ik kreeg verschillende beuken van mijn tegenstander te verduren.
5. het rammen van een poort
♢ Ik gaf een flinke beuk tegen de gesloten deur zodat die openvloog.
♢ De beuk erin!
beuk - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beuken
♢ Ik beuk
2. gebiedende wijs van beuken
♢ beuk!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beuken
♢ beuk je?
Synoniemen
[1] beukenboom
Verwante begrippen
gewone beuk, groene beuk
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: