Gepubliceerd op 10-11-2017

belezen

betekenis & definitie

belezen - Bijvoeglijk naamwoord
1. veel door lezen kennis opgedaan hebbend
Sinds hij wat belezener geworden is, is het het stuk aangenamer met hem te converseren.

belezen - Werkwoord
1. bezweren, een geest uitdrijven door een gebed over iemand uit te spreken

belezen - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van belezen

Woordherkomst
(bijv. nw.) quasi een voltooid deelwoord, afgeleid van lezen met het voorvoegsel be-
(ww.) van (S) belesen