afkoelen - Werkwoord
1. ergatief, (onpr) kouder worden
♢ Het water koelde langzaam af.
2. (ov) kouder doen worden
♢ Hij koelde de hete plaat af door er water op te gooien.
3. (figuurlijk) minder boos worden
♢ Het was moeilijk de verhitte gemoederen af te koelen.
4. (kookkunst) een warme bereiding kouder laten worden
♢ Je moet de pudding afkoelen om ze stijver te laten worden.
Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en koelen(werkwoord)
Gepubliceerd op 31-10-2017
afkoelen
betekenis & definitie