Kapot zitten - het tempo met grote moeite volgen; bijna niet meer vooruitkomen. Voor syn. zie dood zitten. Fr. rouler sur la jante, être tordu, être cuit; Eng. to have the sags, to take a packet.
Ik zei: 'Zie je niet dat hij kapot zit als een hoerentoeter, dat-ie geen kant meer op kan?' - Gijs Zandbergen en Wout Koster, Een wielrenner die rijdt steekt zijn hand niet op (1986)