Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Tibiti

betekenis & definitie

een rechter zijrivier van de Coppename, ontspringt waarschijnlijk op ± 4° 30' N.B. op de noordelijke uitloopers van den Emmaketen en loopt eerst in noordelijke richting tot ± 5° 10', stroomt dan over een tiental kilometers in W. richting loopt daarna nagenoeg evenwijdig aan de Coppename tot 5° 30' N.B., waarna zij weer evenveel kilometers in W. richting stroomt om dan in tal van kronkelingen en scherpe bochten naar het N. te vloeien tot zij in de Coppename valt. Hoewel een der schoonste van de kleine rivieren van Suriname is zij betrekkelijk weinig bekend en tot heden nog niet tot de bronnen opgenomen.

Door een rijk balata-district stroomende, is waarschijnlijk hare geheele loop aan de balatableeders bekend. Langs haar benedenloop wonen Indianen; overigens zijn hare oevers onbewoond. Zij is vrij diep, maar wegens de scherpe bochten en kronkelingen voor eenigszins groote schepen moeilijk bevaarbaar. De Tibiti is door Cateau van Rosevelt in kaart gebracht tot het punt waar de eerstgenoemde ombuiging naar het W. begint. Bij dit punt teekent Rosevelt een heuvel van 80 voet - de oorzaak van de ombuiging - en een waterval van 35 voet hoogte. Ook Dr.

H. Ten Kate bereisde in 1885-86 de Tibiti. Kenmerkend voor deze rivier is het buitengewoon groot aantal kreken en kreekjes, die haar, zoowel van rechts als van links, water toevoeren.

< >