Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Exploicteur

betekenis & definitie

In vroeger jaren in Suriname de uitvoerder van de besluiten van het Hof van Civiele Justitie. Tot 1745 was dit winstgevende ambt van deurwaarder verbonden aan dat van Raad-fiscaal, welke vereeniging dikwijls aanleiding had gegeven tot hevig verschil met de leden van het Hof.

Mauricius, die inzag dat de vereeniging dier beide betrekkingen een voortdurende bron van verschillen en een belemmering van den goeden gang van zaken zou blijven, bewerkte in 1745 de reeds vroeger door Directeuren der Societeit verlangde scheiding van beide functies. Aan den fiscaal werd als vergoeding voor het verlies van het exploicteursschap een jaarlijksche som van ƒ6000, toegekend. (Zie Hartsinck II, 883 en 885 en Wolbers, blz. 165,168, 202 vlg. 306).Bij Publ. van 28 Nov. 1828 (G.B. no. 24) werd een nieuwe, uit 75 artikelen bestaande instructie voor den exploicteur vastgesteld.

Het ambt van exploicteur bleef bestaan tot 1869.