Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Choloepus

betekenis & definitie

De tweevingerige Luiaard, Choloepus didactylus, KAR. Aipaula, behoort tot de Orde der Xenarthra (zie aldaar), en heeft zijn soortsnaam te danken aan het feit, dat de

voorpooten slechts 2 vingers bezitten (de achterpooten 3). De kop is groot, met stompe snuit; het lichaam plomp; een staart is uitwendig niet zichtbaar. De pooten zijn lang en eindigen in lange, sikkelvormig gekromde klauwen. De geheele lengte van het dier bedraagt ongeveer 70 cm. Het haar is lang, ruig; op den kop naar achteren, maar aan den romp van de buik naar de rug gericht. Met uitzondering van neus en lippen, die zwart zijn, zijn aangezicht, kop en nek licht groenachtig grijs, de romp olijfgroen of bruinachtig.

Oogen bruin. De hals heeft 7 wervels; in de bovenkaak zijn beiderzijds 5, in de onderkaak 4 tanden.

Het is een wild, moeielijk levend te bemachtigen dier, dat zich, evenals de drievingerige luiaard (zie BRADYPUS) uitsluitend op boomen ophoudt. Zijn vleesch wordt door de inboorlingen gegeten en smaakt, zegt men, naar schapenvleesch. Het dier komt, behalve in Suriname en Guiana ook in N.-Brazilië voor.

< >