Gierpont - rivierveerpont, die de kracht van het stromende water gebruikt om van de ene oever naar de andere te gieren. Bovenstrooms van de gierpont is een kabel verankerd, die met een spruit aan voor- en achterzijde van de pont is verbonden.
De plaats van het anker wordt aangegeven door een ankerton of ankerschuitje, dat ’s nachts een vast wit licht voert. De kabel wordt door kleine schuitjes drijvend gehouden, zodat pont en kabel over de rivier heen en weer kunnen zwaaien. Door het oevereind van de spruit op te vieren en het rivier-eind iets aan te halen, komt de pont schuin in de rivier en wordt door het stromende water naar de overkant gedrukt. Bij sommige ponten kan dit effect worden versterkt door zwaarden te laten zakken. De veerman kan de snelheid regelen door met de twee draden de stand van de pont t.o.v, de stroom te veranderen. Tegenwoordig zijn de meeste gierponten van schroefvoortstuwing voorzien; de kabel dient alleen nog om hem op zijn baan tussen de oevers te houden.
Een aan de oever liggende gierpont beperkt, door zijn uitstaande kabel, de breedte van het voor de scheepvaart beschikbare vaarwater tot ongeveer de halve rivierbreedte. Daarom is bij het passeren van een gierpont grote oplettendheid vereist. De gierpont voert ’s nachts een groen licht en daaronder een wit licht, ook als hij aan een oever stil ligt; het riviergedeelte tussen het witte ankerlicht en het groenwitte pontlicht is dan voor de doorvaart geblokkeerd. Een gierpont moet voor alle vaartuigen wijken, ook voor kleine vaartuigen, behalve voor roeiboten, kano’s e.d.