Ankerketting - ketting waaraan het anker wordt uitgevierd. Hij wordt samengesteld uit een aantal ‘ketting-lengten’, elk 27,5 m (15 vadem van 1,83 m) of 25 m lang.
Deze bestaan uit een oneven aantal schalmen en zijn door D-vormige kettingsluitings of met patentschalmen aan elkaar verbonden. Lichte ankerkettingen bestaan doorgaans uit open schalmen, zware uit damschalmen; dat zijn ellipsvormige schalmen, voorzien van een dam of mannetje als dwarsverbinding. Zo’n damketting is zwaarder, sterker en gaat minder gauw kinken dan een ankerketting met open schalmen van gelijke dikte. Op ieder jacht gebruikt men doorgaans gegalvaniseerde ketting; de maat wordt aangegeven met de dikte van het materiaal waaruit de schalm gebogen is. Om gemakkelijk te zien hoeveel ketting gestoken is, wordt elke verbinding tussen twee kettinglengten gemerkt, b.v. na één lengte één roodgeverfde schalm, na twee lengtes twee, enz. De ankerketting wordt door de → ankerlier ingehieuwd en in de kettingbak gevierd. → Grondtakel.