Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Uilen

betekenis & definitie

Er bestaan twee diersoorten, die uilen heten; een familie van nachtroofvogels en een familie van nachtvlinders.

Een uil gold in de oude volksverbeelding en eigenlijk ook nu nog als een geheimzinnige vogel. Hij zweeft, meest in den nacht, om oude torens of in het duister van het nachtelijk woud. Verder heeft zijn groot, rond oog zulk een vasten blik, dat hij bij de oude volken in een reuk van wijsheid stond. Daarom was de uil gewijd aan Minerva, de godin der wijsheid.

Uilen hebben een ineengedrongen lichaamsbouw, een groten kop met korten, haakvormigen snavel. In den vollen, zachten vederdos, dien zij over een dikke donslaag dragen, zijn de scherpe, sterk gebogen grijp-klauwen verborgen. Zij hebben, als vele nachtdieren, een scherp gehoor; de ooropening kunnen zij afsluiten door middel van een huidplooi. Met de eigenaardig gevormde vleugels en de zachte vederen kunnen de uilen bijna onhoorbaar door de lucht zweven. Hun voedsel bestaat in hoofdzaak uit muizen, ratten, mollen en ook wel kleine vogels; zij nestelen in holle boomstammen, oude gebouwen en verlaten nesten. Overal komen zij voor, in ons land leven vijf soorten: de kerkuil, bosuil, velduil, steenuil en ransuil.

De kerkuilen leven het liefst in kerktorens en oude gebouwen; bosuilen komen het meest in Gelderland en op enkele plaatsen in Friesland voor. De steenuil, die hier te lande ook wel boomuil heet, is de kleinste in ons land. Ransuilen komen ook in alle delen van ons land voor; zij gelijken veel op de bekende oehoe, die niet hier, maar wel in Duitsland voorkomt. Deze oehoe is groot (± 77 c.m.), woest en schuw, en jaagt op kleine zoogdieren. De velduil, ook wel katuil genaamd, komt gewoonlijk hier overwinteren, blijft soms den zomer over, maar keert in Maart van het volgende jaar weer naar het hoge Noorden terug.

De populariteit van den uil wordt wel bewezen door de spreekwoorden, waarin zijn naam voorkomt, bijv. „zo dom als een uil”, en „ieder meent zijn uil een valk te zijn”, „uilskuiken!” Gaan deze spreekwijzen over de domheid van den uil, van zijn wijsheid getuigt: „Uilen naar Athene dragen” Uilen heten ook een groep van nachtvlinders, zo genoemd, omdat bij velen de kop, van voren gezien, enige gelijkenis vertoont met dien van de nachtroofvogels en omdat men op de vleugels een uilentekening (gelijkenis met uilenveren) vindt.