Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Praehistorie

betekenis & definitie

wil letterlijk zeggen: vóórgeschiedenis van den tijd, waarvan wij geen directe overleveringen hebben. Is de oudste historie al een onzeker vak, de praehistorie is nóg onzekerder.

Geen wonder, dat wij hier allerlei tegenover elkaar staande opvattingen hebben, die soms ook verband houden met het godsdienstige standpunt. Wel kunnen wij toch uit opgravingen een indruk krijgen van de omstandigheden, waaronder de praehistorische mens op bepaalde plekken heeft geleefd, al moet men bij de behandeling van deze stof steeds in het oog houden, dat men allicht een te beslisten toon aanslaat en dat allerlei wetenschappelijke indelingen enz. nog zeer betrekkelijk zijn.In den Ijstijd was er slechts een betrekkelijk klein gebied, waar de mensen konden leven.

In het diluvium is de ijsbedekking niet steeds even groot geweest. Veelal onderscheidt men vier ijsperioden, af gewisseld door warmere tussenperioden. Uit de eerste, de oudste tussenperiode kennen we de oudste menselijke overblijfselen en wel een kaak, die in de buurt van Heidelberg gevonden werd, de kaak van Maurer, van den zgn. homo heidelbergensis. Deze kaak is grover, met grotere aanhechtingsplaatsen voor de spieren, dan de kaak van den tegenwoordigen mens.

Ook heeft de kaak van Maurer geen kin. Nu moet men niet denken, dat deze kaak iets aapachtigs had; van slagtanden is niets te bekennen. De kaak is waarschijnlijk afkomstig van een apart mensenras, dat alleen in die tussenperiode heeft geleefd.

De meest geliefde en geschikte verblijfplaats voor den primitieven mens is echter Frankrijk geweest, zo ver heeft het ijs zich nimmer uitgestrekt. In Frankrijk heeft men omstreeks 1850 voor het eerst overblijfselen van den primitieven mens gevonden en wel bij Cro Magnon (nabij les Eysies in Dordogne).

Frankrijk was een ideaal oord voor die primitieve mensen, omdat in de kalkstenen randen van het Centrale Plateau prachtige holen waren, die den mens een schuilplaats boden.

Uit de zgn. derde tussenperiode zijn stenen werktuigen bekend. In verband met de gevonden primitieve rotstekeningen, meent men, dat die mensen geleefd hebben van de jacht op de dieren uit deze tussenperiode: hert, oeros en mammoeth. Daarnaast aten zij vermoedelijk wortels en vruchten, die zij in de bossen vonden.

Deze mensen huisden bij voorkeur aan de rivieren. Daar hadden zij het drinkwater bij de hand en tevens vonden zij daar de vuursteenknollen, die de rivieren uit het kalkgebergte hadden afgevoerd en die zij nodig hadden om vuur te maken.

In de vierde en laatste ijsperiode zou de mens door de koude van het klimaat genoodzaakt zijn geweest, zijn toevlucht te zoeken in holen en zelfs sommige streken te verlaten. De temperatuur in die holen was voor de geharde mensen van die periode hoog genoeg om geen verwarming nodig te maken. Uit de misvorming der gevonden skeletten leidt men echter soms af, dat er in die holen ernstig rheumatiek geheerst heeft. (Wij herhalen: het is knap,maar niet zeker). Toen vond de mens als nieuw wapen den ronden slingersteen uit.

Uit dit tijdvak dateert ook de Neandertal-schedel, waarover reeds vroeger iets is vermeld. Het voorhoofd was zeer laag, de schedels tonen een zwaren, ver vooruitstekenden wenkbrauwboog en een groot achterhoofd. De gestalte was klein, de spieren waren zwaar, de kin ontbrak.

Nu komen wij aan de na-ijsperiode, het post-glaciale tijdperk. Dan leert de mens ook been en hoorn bewerken en sieraden maken. Hij heeft grove naalden, waarmee de uit dierenvellen bestaande kledingstukken aan elkander geregen werden. Steeds meer zorg gaat men aan de doden besteden. Het schijnt, dat men al het gebruik van de lamp kent.

In het begin van het post-glaciale tijdperk leefde de mens van Cro Magnon. In de door hem bewoonde holen vinden we bakjes, die waarschijnlijk gebruikt werden als lampjes. Men heeft vermoedelijk reeds handel gedreven. De kunst bereikte in deze periode reeds een zekere hoogte. Gekleurde tekeningen, keurig gesneden arm- en enkelbanden vinden we te kust en te keur. Vooral dieren, waarop jacht werd gemaakt, vinden wij afgebeeld, soms in één kleur, soms in zwart, rood en oker. Bij die tekeningen ontbreekt elke groepering, men tekent de voorstellingen vaak over elkaar heen.

Eland, bison, oerstier, everzwijn, haas, konijn, egel, bever en das vormen in dezen tijd de jachtbuit en daarnaast leefde men van bramen, bessen, eikels en kastanjes.

In ’t begin van de dan volgende, alluviale periode, waarin we ook thans nog leven, trekt de mens ook naar Scandinavië. In de grote zoetwatermeren daar leefde hij op vlotten, dat gaf een grote mate van veiligheid en het voedsel haalde men vooral uit liet meer.

In deze periode kende men het aardewerk nog niet. De temperatuur werd in den loop der eeuwen hoger, de grote ijsmassa’s trokken zich tot de poolstreken terug, de rest smolt af, daardoor rees de zeespiegel en zo gebeurde het, dat Denemarken van Zweden en Noorwegen gescheiden werd. De mens begon zich nu aan de kusten te vestigen en leefde vooral van mosselen. Ontzaglijke schelpenhopen zijn gevonden, over de gehele wereld, zelfs in Amerika, Japan en op Sumatra.

Langzamerhand zien we nu den mens in beschaving vooruitgaan. Aardewerk, versterkte woningen, ja zelfs mijngangen om vuursteenknollen te vinden, zijn bekend.

Gierst was ’t landbouwproduct, geiten en kleine runderen het vee, uit berkenbast en huiden werden kleren gemaakt.

Toen men zich eenmaal op een vaste plaats vestigde en het zwerven opgaf, begon men ook meer zorg aan de w7oning te besteden. De winterwoningen groef men voor een niet onbelangrijk deel in den grond uit, een hellende gang voerde naar de aardoppervlakte; zomerwoningen lagen hoger. Niet zelden was de woning vervaardigd uit steen, dien men steeds beter wist te bewerken. Ook nam het pottenbakken sterk toe en vooral het versieren van de verkregen voorwerpen.

Uit deze periode dateren ook de verschillende soorten steengraven, waarover onder Hunebedden al iets verteld is. Ook de terpen (zie aldaar) en de paalwoningen (zie aldaar) komen nu. We naderen nu langzamerhand den historischen tijd en daarmee dus tevens het einde van dit artikel over de Praehistorie.