(Engels peer = gelijke; Latijn in ’t meervoud pares). Deze naam ontstond tijdens het leenstelsel en bedoelde de leenmannen, die in stand en adel en ouderdom van geslacht de gelijken van den vorst waren.
In Engeland en Frankrijk ontstond tussen den vorst en die pairs een vaste verhouding. In Engeland waren (en zijn) zij krachtens hun geboorte lid van het Hogerhuis, the House of Lords.In Frankrijk heeft het woord pair van allerlei betekenissen gehad.
In de eerste tijden der Franse geschiedenis, onder de Merovingers, verstond men er onder: alle krijgslieden, alle wapenbroeders. Doch reeds in de negende eeuw verklaarde Karel de Kale, dat de rijksgroten slechts berecht konden worden door hun gelijken, hun pairs; zodat dit woord toen reeds een meer uitzonderlijke betekenis kreeg.
In Frankrijk hebben deze pairs veelal bij de rechtsbedeling een rol gespeeld en ook hier werden, sedert Philips IV den Schone, pairs benoemd bok buiten den kring der oorspronkelijke pairs.
Dan heeft men in Frankrijk van 1814 tot 1848 een kamer van Pairs gehad, die aan het Engelse Hogerhuis deed denken.
