Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Oudheidkunde

betekenis & definitie

of archaeologie is de naam van een wetenschap, die zich bezighoudt met het onderzoeken en bestuderen van de Oudheid. In Italië bestond hiervoor al in de 14de eeuw belangstelling en ook in Duitsland en de Nederlanden hielden in den loop der volgende eeuwen enkele geleerden en grote geesten zich bezig met de bestudering van de oude kultuurresten, welke door toevallige vondsten en opzettelijke opgravingen in hun bezit kwamen.

De man, die de archaeologie als wetenschap heeft gegrondvest, was de Duitser Johann Joachim Winckelmann (1717—1768). In de tweede helft van de 18e en in het begin van de 19de eeuw ontstond ook een groot aantal oudheidkundige verzamelingen en werden aan de universiteiten leerstoelen voor de archaeologie opgericht.

Eerst in 1818 — na een mislukte poging in 1809 — geschiedde dat te Leiden. In den loop der 19de eeuw werd begonnen met systematische, breed opgezette opgravingen onder Duitse, Engelse, Franse, Amerikaanse, Oostenrijkse, Nederlandse en Belgische wetenschappelijke leiding.

Men groef in de bouwvallen der oude kultuurcentra: Olympia, Pergamum, Milete, Delphi, Sparta, Mycene, Ephesus, Korinthe, Argos (Nederlanders onder leiding van C. W.

Vollgraff), in Egypte, Assyrië, Perzië en Palestina. De Grieken en Romeinen groeven natuurlijk vooral in hun eigen landen.

Buitengewoon belangwekkend en vruchtbaar waren de opgravingen van Heinrich Schliemann (een Duitser, die jaren in Nederland gewoond heeft) in Mycene, Orchomenos en Troje, omdat daarbij een geheel onbekende vorm van beschaving, de zg. Myceense beschaving, werd ontdekt.

Schliemanns resultaten werden later nog aangevuld, ja zelfs ver overtroffen, door de Engelse en Italiaanse opgravingen op Kreta, waaruit bleek, dat dit eiland voor deze beschavingsperiode nog belangrijker was dan het vasteland.

Groot was ook de belangstelling der gehele wereld voor de blootlegging van Herculaneum en Pompei.

In ons eigen land hebben de opgravingen van dr. J.

H. Holwerda, en die van dr.

A. E. van Giffen in de Noordelijke provincies, veel belangstelling gewekt en heel veel omtrent de Germanen en Romeinen, dat in den bodem verborgen lag, aan het licht gebracht.