Een der bekendste componisten en dirigenten van den nieuweren tijd is ongetwijfeld Gustav Mahler (1860—-1911) geweest, die te Kalischt in Bohemen geboren werd. Hij is dus maar een en vijftig jaar oud geworden en als men overziet, wat hij in zijn leven heeft afgedaan, dan moet men wel tot de conclusie komen, dat deze musicus een geweldig hard werker is geweest.
Hij was achtereenvolgens dirigent te Laibach, Olmütz, Kassei, Praag, Leipzig, Boedapest, Hamburg en tenslotte te Weenen, waar de beroemde Hofopera onder zijn leiding tot ongekenden bloei kwam. Hier wordt echter den genialen kunstenaar, die geen andere leiding duldde dan die van zijn genie, op den duur het leven onmogelijk gemaakt.
Vermoeid van, den strijd tegen allerlei kleingeestigheid, vertrok hij in 1907 naar de Verenigde Staten, waar hij eerst directeur werd van de Metropolitan Opera, later dirigent van het beroemde Philharmonisch Orkest. In 1911 keerde hij zwaar ziek naar Weenen terug, waar hij korten tijd daarna overleed.Hij was een dirigent van de eerste grootte, doch als componist neemt hij een nog belangrijker plaats in. Hij schreef niet minder dan negen grote symphonieën en maakte de schets voor een tiende; voorts componeerde hij een menigte liederen van grote muzikale waarde. Een bizonderheid van zijn symphonieën is, dat zij een buitengewoon sterke orkestbezetting eisen. M’ahler drukt zijn muzikale gedachten vaak uit door middel van ontzaglijke klankvolumes. Den Nederlandsen dirigent Prof. dr. Willem Mengelberg komt de eer toe, de betekenis van den Boheemsen meester van den beginne af op de juiste waarde te hebben geschat. Door ontelbare uitvoeringen onder zijn leiding heeft Mahlers werk bij het Nederlandse publiek reeds vroeg de bewondering gevonden, welke het verdient.