Landen, wier kusten door de aanwezigheid van verraderlijke ondiepten en zandbanken moeilijk zijn te benaderen, signaleren deze onheilsplekken gewoonlijk door het uitleggen van z.g. lichtschepen. Dit zijn dan betrekkelijk kleine, doch zeer zeewaardige en sterkgebouwde schepen, met of zander eigen voortstuwingsvermogen, die een soort van kleinen vuurtoren dragen, welke des nachts een sterk licht uitstraalt, dat tot op een 10 à 20 zeemijlen voor de zeevarenden waarneembaar is.
Overdag zijn zij reeds op geruimen afstand te herkennen aan de bijzondere kleur, het topteken, de tuigage en bovendien aan den naam, welke met grote letters op de zijwanden is geschilderd. Voor onze kust liggen vijf van zulke lichtschepen. n.l.: Noord-Hinder, Schouwenbank, Maas, Haaks en Terschellingerbank, respectievelijk op 46, 14, 13, 27 en 20 K.M. uit de kust.
Zij blijven gewoonlijk twee jaren op hun station en worden op hun plaats gehouden door ankers van bijzondere constructie, z.g. parapluie-ankers, doch bij buitengewoon zware stormen is het wel voorgekomen, dat zij zelfs van deze ankers nog werden los geslagen.Het is wel een eigenaardig leventje aan boord van zo’n lichtschip; de bemanning wordt gewoonlijk om de maand afgelost. Men leeft daar in een kleine republiek, waarin een goede, kameraadschappelijke verhouding even nodig is als brood.