noemt men bomen, wier stam niet sterk genoeg is, om op zichzelf te staan en die langs muren en schuttingen worden geleid. Ook in kassen worden leibomen gekweekt, opdat de vruchten zoveel mogelijk van de zonnewarmte kunnen profiteren.
We vertelden hierover reeds ’t een en ander onder: Druif. Leibomen, die uit slechts één tak bestaan, worden snoeren genoemd; leibomen, waarvan de hoofdtakken op regelmatige afstanden gekweekt zijn, heten palmetten, andere leibomen zijn in waaiervorm geleid.