Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Jagers (en grenadiers)

betekenis & definitie

De brigade grenadiers en jagers van het Nederlandse leger, met den Haag als garnizoensplaats, bestaat uit een regiment grenadiers en een regiment jagers.

Deze troepen zijn de dragers van een militaire traditie van bijzondere dapperheid en bekwaamheid.
In de Ï7e eeuw waren in de meeste Europese legers bij elke compagnie infanterie enige manschappen ingedeeld, die tot taak hadden, bij een stormaanval de vijandelijke loopgraven met handgranaten te bestoken. Men noemde deze granaatwerpers grenadiers. Alleen onversaagde mannen werden voor deze taak aangewezen. Zij kregen een hogere soldij en een apart uniform. Later geraakte deze vechtwijze in onbruik, doch de grenadiers met hun reputatie van bizondere gevechtswaarde bleven bestaan als zelfstandig corps, ook afgezien van het herleven (in den groten oorlog) van de functie van granaatwerpers. Zij houden meestal verblijf in de nabijheid der regerende vorsten en staatshoofden.
Napoleon wist van de buitengewone eigenschappen van deze troepen uitstekend partij te trekken. Zijn ruige grenadiers brachten den keizer in menigen veldslag de overwinning.
Jagers vormden vroeger (speciaal in Duitsland) bizondere infanterie-afdelingen, die zich van den gewonen troep onderscheidden door hun vaardigheid in ’t gebruik van vuurwapenen en hun grote waarde in het verspreide gevecht. Deze manschappen, echte scherpschutters dus, werden meestal gerecruteerd uit houtvesters en boswachters. Toen in later tijd de hele infanterie werd geoefend in het verspreide gevecht, de schietvaardigheid werd verhoogd en de bewapening verbeterd, verviel de bestaansreden van deze afzonderlijke corpsen. De naam echter bleef, even-, als bij de grenadiers, behouden.