is de naam van het voetvolk in een leger. Onder „Artillerie” kun je lezen, dat de andere legerafdelingen zijn: cavalerie, artillerie en genie en bovendien in den laatsten tijd ook de militaire luchtdienst.
Tot in de 16e eeuw was het voetvolk hoofdzakelijk bewapend met lange speren hellebaarden en zwaarden; slechts enkelen bezaten een musket of geweer en die werden dan musketiers of "fuseliers genoemd, enkelen ook waren met handgranaten uitgerust (grenadiers).
Eerst na de vervolmaking der handvuurwapenen werd het geweer het algemene wapen der infanterie. Om het geweer bij het gevecht van man tegen man ook als stootwapen te kunnen gebruiken, werd er een lang dolkmes op geplaatst, de bajonet. Tegenwoordig is de infanterie bovendien uitgerust met machinegeweren, handgranaten en licht geschut. Als hoofddeksel wordt door de infanterie in den regel een stalen helm gedragen.