is een figuur uit de grote Griekse sagen. Gewoonlijk wordt zij de dochter van Agamemnon en Clytemnestra genoemd, doch' soms ook wel de dochter van Theseus en Helena.
Het eerst is sprake van haar, toen de Grieken in de haven van Aulis in Boeotië op gunstigen wind lagen te wachten, om met hun vloot naar het op de Klein-Aziatische kust gelegen Troje (zie aldaar) te kunnen stevenen. Deze stad wilden ze tuchtigen, omdat Paris, een van de zonen van den Trojaansen koning, Helena, de vrouw van een der Griekse vorsten (Menelaos), had geschaakt.
Nu voorspelde de ziener Calchas, dat er geen wind zou opsteken, voordat de broeder van Menelaos, Agamemnon, die de aanvoerder der Grieken was, zijn dochter Iphigenia aan de godin Artemis geofferd zou hebben.Natuurlijk weigerde de vader eerst aan dit verzoek te voldoen, maar toen het werkelijk weken lang windstil bleef, bezweek hij voor den aandrang, dien de onderbevelhebbers en het volk op hem uitoefenden, en ontbood zijn dochter uit Mycene bij zich.
Hij lokte haar met het voorwendsel, dat ze met den held Achilles zou mogen trouwen. Maar al spoedig bleek Iphigenia, toen ze in het legerkamp bij de haven van Aulis kwam, wat men met haar voor had. Men greep haar vast en sleurde haar naar het altaar, dat gewijd was aan Artemis.
De godin kreeg medelijden met het meisje, daalde zelf in een nevel neer, rukte haar uit de handen van haar belagers en bracht haar naar Tauris aan de Zwarte Zee, waar Iphigenia priesteres werd van Artemis.
Jaren later kwam Orestes, Iphigenia’s broer, in Tauris, om daar het beeld van Artemis te halen, daar het orakel van Delphi hem dit als het enige middel had aangewezen, om aan de vervolgingen van de Erinyen (zie aldaar) te ontkomen. Als alle vreemdelingen zou hij toen aan de godin zijn geofferd, indien broer en zuster elkaar niet herkend hadden en samen naar Griekenland waren gevlucht.
Er is misschien geen figuur uit de Griekse sagen, die zo de dichters van vroeger en later tijd heeft beziggehouden als deze Iphigenia. Laten wij alleen maar mogen herinneren aan de tragedies en de opera’s, die onder anderen Euripides, Racine, Goethe en Gluck naar haar genoemd hebben.