Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Idee

betekenis & definitie

Ja, hoe kan dat nu met niet te veel omslag en zonder onnodige geleerdheid je duidelijk worden gemaakt, wat dat nu eigenlijk is: idee?

Als we alleen maar even letten op ’t spraakgebruik, wordt al duidelijk, welke uiteenlopende betekenissen het woord idee hebben kan.
Het meest nabij de oorspronkelijke betekenis — want idee komt van een Grieks woord, dat eigenlijk aanzien, beeld en dan verder ook wezen, begrip enz. betekent — wordt het nog gebruikt in populaire uitspraken als: Ik heb er geen flauw idee van! Hier staat dus idee voor „voorstelling”.
Maar heel anders wordt het al in de wat minder fijn klinkende uitspraak: Ik heb er geen idee in = geen zin, geen trek!
Komen we nu tot de hogere betekenissen van het woord Idee, dan betreden we het terrein der philosofie en ontmoeten daar de namen der grootste denkers uit alle eeuwen.
Plato verstond onder idee: een in de bovenzinnelijke wereld zelfstandig bestaand begrip, waarvan de dingen om ons heen slechts onvolmaakte afbeeldingen zijn.
Voor het Christelijk denken is de idee geen zelfstandig wezen in bovenaardse gewesten, maar „gedachte Gods”. Deze gedachten Gods zijn dan in onze wereld „veruifwendigd”.
Kant, de grote wijsgeer uit Koningsbergen, leert de onmogelijkheid de idee te kennen. Toch is er achter den grond der dingen een nieuwe grond en' daarachter weer, totdat wij zouden komen tot dat „iets”, dat de laatste grond van alle verschijnselen in het algemeen zou zijn. Het denken dwingt ons in die richting, met de zekerheid echter nooit tot dit doel van ons denken te zullen „door”-dringen.
Hegel gaat nog iets verder en stelt tenslotte: het Absolute is in zijn wezen Idee. Uiteindelijk dus: de Idee is God.
Wel ver van déze opvatting af staan de bepalingen van het begrip idee, die er van uitgaan, dat het alleen betrekking hebben kan op wat door den mens kan worden voortgebracht. Het is duidelijk, dat dit in laatste instantie op een geestelijke werkzaamheid betrekking heeft. Alvorens een stoel te kunnen maken, moet ik een voorstelling hebben van dien stoel. En zo mij niet helder „voor ogen” staat, hoe ik dien stoel zal maken, zet ik mij aan het nadenken; haal mij voor den geest alle stoelen, die ik wel eens zag, waarover ik las of hoorde, en dan wordt er in mij een idee geboren van den stoel, dien ik maken zal.
Zo ontstaan ook de kunstuitingen: scheppingen van kunstenaars!
Maar dan is de idee niet meer de bovenzinnelijke, onkenbare „wezen”-lijkheid van het in de ervaring gegevene, maar niets dan een product van den geest, opgebouwd uit reeds in dien geest aanwezige bouwstoffen.
Hoe strenger nu de eisen zijn, die aan zo’n idee worden gesteld, hoe dichter de idee en het ideaal elkander naderen.
Voor hen, die God aannemen als den grond aller dingen, als de oorzaak achter de laatste oorzaak, zijn Zijn gedachten, die aan al het bestaande voorafgingen, de ideeën, waarnaar alles werd geschapen: de meest oorspronkelijke typen van de werkelijkheid.
Je ziet, hoe groot het onderscheid is tussen wat wij bedoelen met ons „leuk idee” en het gebruik, dat denkers van dit woord maken. Het is een woord, dat juist om de diepe betekenissen, die de grote denkers eraan hebben gegeven, gedoemd was uit de betekenisvolle, hoge regionen, waarin het verkeerde, te worden neergehaald tot binnen het bereik der alledaagse omgangstaal. Daar boette het den adel van zijn betekenis in. Maar ’t is toch goed te weten, dat om het woord „idee” in den loop der eeuwen de geschiedenis zich afspeelt van heldhaftige geestelijke worstelingen en juist om het verstaan hiervan het menselijk denken tot ongekende hoogten is gevoerd.