Paul Gerhardt (1607—1676) was een bekend dichter van geestelijke liederen, die nu nog in bijna alle kerkelijke psalmen- en gezangenbundels voorkomen, hoewel meermalen sterk gewijzigd.
Hij was eerst huisonderwijzer en daarna predikant te Mittenwalde en te Berlijn, doch wilde zich als vurig Lutheraan niet onderwerpen aan het edict van 1664, waarbij keurvorst Frederik Willem vaststelde, dat Hervormden en Luthersen elkander niet meer mochten verketteren en beschimpen. Dientengevolge werd hij in 1666 uit zijn ambt ontzet. Weliswaar werd hij een jaar later weer in zijn waardigheid hersteld, doch weldra legde hij deze wegens gewetensbezwaren neer.
Hij was een der grootste dichters van den Protestantsen kerkzang. Zijn meest bekende liederen zijn wel: „Wach auf, mein Herz, und singe”, „Nun ruhen alle Wälder”, „O, Haupt voll Blut und Wunden”, „Ich weisz, dasz mein Erlöser lebt” en „Befiehl du deine Wege” (het bekende: Beveel gerust uw wegen).