Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Edelstenen

betekenis & definitie

Je hebt natuurlijk van edelstenen wel eens gehoord, maar wat zijn nu eigenlijk precies edelstenen?

In ’t algemeen verstaan we onder edelstenen die stenen, die zich door mooie kleuren en glans of doorzichtigheid en lichtbrekend vermogen (waardoor ze zo mooi schitteren) of ook wel door hardheid en zeldzaamheid van het gewone gesteente onderscheiden. De grondstoffen, waaruit de edelstenen zijn opgebouwd, zijn over ’t algemeen heel gewone stoffen, die veel; in de natuur voorkomen, zoals aluinaarde, pijpaarde, kalk, kiezelzuur en magnesium, en dat zijn heus geen zeldzame of kostbare delfstoffen. Je hebt in het hoofdstuk over „Diamant” al kunnen lezen, dat deze bestaat uit koolstof.

De edelstenen hebben hun bizondere kleur te danken aan bijmenging van kleine hoeveelheden ijzer-, chroom-, cobalt- of aluminiumzouten en dergelijke.

We onderscheiden echte edelstenen of gemmen en halfedelstenen, maar de grens tussen beide soorten wordt niet heel scherp getrokken. Sommige kenners rekenen b.v. granaat, opaal en chrysolieth tot de gemmen; terwijl andere ze bij de halfedelstenen indelen. Het aantal soorten is zeer groot, er zijn wel over de vijfhonderd verschillende edelstenen, zodat je begrijpt, dat we hier maar alleen de voornaamste kunnen bespreken. Over diamant, dat belangrijker is dan alle andere edelstenen tezamen, heb je al reeds wat gelezen. Nu over de gekleurde edelstenen.

Na het diamant zijn robijn en saffier wel de kostbaarste sierstenen. Zij zijn verschillende vormen van de delfstof korund. Korund is aluminium-oxyde in kristalvorm. In hardheid komt het korund het diamant nabij, daarom wordt ook het poeder van deze stof, dat den naam draagt van amaril, veel gebruikt voor het slijpen en polijsten van glas. Edele korund, d.i. dus robijn en saffier, is uiterst zeldzaam en wordt slechts op het eiland Ceylon, in Birma, Siam, in Centraal-Azië, in den Oeral en in enkele afgelegen streken van Noord-Amerika gevonden.

Is de kleur van den edelen korund rood, dan noemt men hem robijn, de blauwe soorten heten saffier. Het rood van den robijn wisselt bij de verschillende stenen af van licht roze tot het donkerste karmijnrood. De lichtrode, kleine stenen zijn betrekkelijk goedkoop, maar de dieprood gekleurde, grotere kristallen, de z.g. duivenbloed-robijnen, zijn nog zeldzamer en bijgevolg nog kostbaarder dan de beste diamant. Geslepen robijnen, die zwaarder dan 5 karaat (d.i. één gram) zijn, komen haast niet voor.

Ook het blauw der saffieren is er in verschillende tinten: van bijna kleurloos tot diep indigo-blauw.

Behalve in rood en blauw komt de edele korund ook nog in verschillende andere kleurschakeringen voor, b.v. in geel, groen en blauwgroen. Deze stenen geeft men den naam van den edelsteen, waarop ze het meest lijken, met bijvoeging van het woordje oriëntaal (Oosters). Zo noemt men dus een gelen edelen korund „orientaal-topaas”, een groenen „orientaal-smaragd”.

Een bizondere eigenschap van alle soorten geslepen edel-korund is, dat de tint verschiet naarmate men den steen van boven, of op zij bekijkt. Een saffier b.v., die van boven gezien donkerblauw is, lijkt van terzijde bekeken lichter en blauwgroen. Dit verschijnsel noemt men pleochroïsme. Dat is een moeilijk woord; ’t hindert ook niet, als je ’t vergeet, wanneer je het feit van de kleurenwisseling maar goed in het oog houdt.

Evenals robijn en saffier verschillende soorten zijn van de delfstof korund, zo zijn smaragd en aquamarijn vormen van één en hetzelfde gesteente: beril (beryl — zie ook: Bril).

Dit mineraal bevat een heel zeldzame stof, n.l. het beryllium en bestaat overigens uit kiezelzuur en aluminium-oxyde. De glans van de geslepen beril-kristallen is minder dan die van diamant, omdat het lichtbrekend vermogen geringer is. De volkomen heldere, z.g. edele beril, is heel zeldzaam, vooral de diepgroene, die den naam van smaragd draagt.

De meeste kristallen vertonen onzuiverheden, barsten of sprongen of zijn min of meer troebel. Heldere smaragden van 1 karaat worden met ƒ400 tot ƒ2000 betaald. Merkwaardig is, dat de mooie kleur van smaragden door verhitting voorgoed wordt bedorven.

Ook is er de aquamarijn. Mooie, heldere aquamarijnen zijn veel minder zeldzaam dan smaragden en kosten per karaat slechts ± ƒ40.

Er worden ook roze en gele berilkristallen gevonden en als sierstenen gedragen. De gele heten goudberil. Vindplaatsen van edele beril zijn vooral het Oeral-gebergte en Oost-Siberië; verder ook de staten Maine en Noord-Carolina in Noord-Amerika; de allermooiste stenen worden echter gevonden in slib en grint in Birma, in Achter-Indië en in Brazilië.

Misschien heb je wel eens horen spreken over Spaanse smaragden. Dit zijn stenen, die de Spanjaarden na de verovering van Peru uit het rijk der Inca’s meebrachten en in Spanje verkochten. In Spanje zelf wordt geen edele beril gevonden. Ook de smaragd en de aquamarijn vertonen het verschijnsel van pleochroïsme, hoewel minder sterk dan de saffier.

Als derde groep van edelstenen moeten wij noemen de s p i n e l l e n, die in glans en kleurenspel met den robijn te vergelijken zijn, doch geen pleochroïsme vertonen, maar — net als de diamant — steeds dezelfde tint houden, in welke richting men er ook doorheen kijkt.

Spinel komt in allerlei kleuren voor: in geel, rood, blauw, groen, zelfs zwart. Kleurloze kristallen zijn echter vrij zeldzaam. Edel spinel, dat zijn kristallen, die een hogen graad van helderheid en gelijkmatigheid van kleur bezitten, hebben steeds een rode tint, zoals robijn. Alleen de vakman kan spinel van robijn onderscheiden en de benaming van de verschillende spinellen is nu juist niet geschikt om de verwarring te verminderen, tenminste voor een gewoon mens. Donkerrode spinel heet robijn-spinel, roze spinel heet balas-robijn en violette spinel orientaal-amethyst. Een bizonder mooie en zeldzame spinel is de oranje spinel, die den wat vreemd klinkenden naam draagt van rubicel.

Edel spinel wordt meestal tezamen met robijn gevonden en hierdoor komt de verwisseling nog vaker voor, niet altijd ten nadele van den koper. Het is wel eens gebeurd, dat iemand, die meende een mooien, donkerroden spinel te hebben gekocht, later ontdekte, dat hij in ’t bezit was van een veel kostbaarder robijn. Want rode spinel kost per karaat slechts ± ƒ80. Vroeger werd de spinel veel duurder betaald. Onder de Franse kroonjuwelen bevindt zich een prachtige robijnspinel van 56 karaat, die in 1791 op niet minder dan ƒ25.000 werd geschat, d.i. ± ƒ450 per karaat.

Om verwisselingen van robijn en spinel te voorkomen, gebruikt de vakman-juwelier de z.g. Haidinger-loupe, een instrument, waarin de kleuren van het kristal in twee verschillende richtingen gelijktijdig en naast elkaar worden waargenomen en dus direct kan worden geconstateerd, of er pleochroisme is. Zo ja, dan is de steen beslist een robijn.

Topaas is een andere edelsteen, die bestaat uit gekristalliseerd kiezelzuur met fluor en aluminium; hij is niet bizonder zeldzaam. Glans en kleurenspel zijn wel levendig, maar veel zwakker dan bij diamant. In den regel is topaas gekleurd en wel geel, blauw, groen of blauwgroen, doch men vindt ook kleurloze stenen.

Merkwaardig is, dat sommige blauwgroene topazen verbleken, wanneer men ze langen tijd in de felle zon legt en dat de prachtige goudtopaas door verhitting een mooie roze kleur krijgt.

Topaas wordt gevonden in Brazilië, in Siberië, in het Oeralgebergte, op Ceylon, in Cornwallis en in Colorado. De topaas is niet bizonder duur: een steen, die met ƒ 5 per karaat betaald wordt, moet al bizonder fraai en zuiver van kleur zijn.

Natuurlijk heb je ook wel eens gehoord van granaten. Er zijn heel veel soorten in, waarvan de scheikundige samenstelling verschillend is, maar het zijn allemaal kiezelzuurverbindingen met verschillende metalen. De geslepen granaat heeft wel een hogen glans, maar weinig kleurspeling of leven.

Onder de granaten kunnen we vier groepen onderscheiden, n.l. de almandien (verschillende tinten rood), de hessoniet (bruinrood), de pyroop of Boheemse granaat (donker bloedrood) en de demantoïd (prachtig geel-groen).

Granaten heb je stellig meer dan eens gezien. De kleinere kristallen worden dikwijls als kralen tot halssnoeren geregen. De prijs der granaten loopt zeer uiteen. Terwijl de kleine Boheemse pyropen slechts geringe waarde hebben, wordt voor sommige bizonder grote en zuivere almandienen wel ƒ 150 per karaat betaald.

Na de bespreking van de bovengenoemde voornaamste groepen, willen we hier uit de lange lijst van gemmen en half-edelstenen, die je als sieraden kunt tegenkomen, nog de volgende noemen.

Turkoois is een waterstofhoudende verbinding van fosforzuur en aluminium, van blauwe of groene kleur, maar van geringe hardheid en glans. De kleur is onbestendig, verbleekt door zonlicht en vocht en gaat door de inwerking van zuren geheel verloren. De turkoois is ondoorzichtig, zelfs dikwijls ondoorschijnend. Ze is nog tamelijk kostbaar, maar wordt toch heel veel vervalst.

Opaal is een min of meer doorschijnende doch nooit kristalheldere steensoort. Edel opaal is halfdoorzichtig. De stenen vertonen dezelfde mooie kleurspelingen als petroleum, op water uitgestort.

De waarde van opaal is afhankelijk van den graad van doorschijnendheid en de levendigheid van het kleurenspel. Voor de beste stenen wordt toch nog ƒ25 per karaat betaald.

Kwarts is een delfstof, die uit zuiver kiezelzuur bestaat. Het komt in verschillende soorten voor onder de namen bergkristal, Rijnkiezel, amethyst, citrien en rooktopaas. De heldere, kleurloze kwartskristallen vindt men in reusachtige zuilen in sommige bergholten en spleten. In de industrie gebruikt men het kwarts voor het slijpen van kwartslenzen en brilleglazen en voor het vervaardigen van de z.g. similibrillanten, die dus in ’t geheel geen diamanten zijn. Bij hoge temperatuur smelt het kwarts en laat zich tot draden trekken, die voor allerlei meetinstrumenten onmisbaar zijn.

De gekleurde soorten: de violette amethyst, de gele citrien en de bruine rooktopaas zijn minder algemeen, maar hebben als sierstenen weinig waarde.

Chalcedon, agaat, jaspis 'en tijger- of kattenoog zijn steensoorten, die aan het kwarts verwant zijn. Ze bestaan eveneens uit kiezelzuur, doch komen niet in kristallen voor, maar als vaste massa’s. Tijger- of kattenogen zijn geelgroen, bruin of blauwachtig, terwijl evenwijdig gelegen asbestvezeltjes zijn ingesloten. Zij vertonen op het gewelfde oppervlak glanzende lichtstrepen, die van richting veranderen, naarmate men den steen draait en die aan den lichtglans in de ogen van sommige dieren doen denken.

Heliotroop is een groenachtige, geel of rood geaderde halfedelsteen.

I.a p i s l a z u l i of lazuursteen heeft een mooie blauwe kleur.

Nephriet is ongeveer hetzelfde als niersteen en jade. De jade (betekent zijde, omdat deze steen oorspronkelijk een middel tegen pijn in de zijde heette), die veel tot kralen en hangers wordt verwerkt en vaak met snijwerk wordt versierd, is zwart of bruin.

Paarlen, bloedkoraal en barnsteen behoren feitelijk niet tot de edelstenen, omdat het geen mineralen, maar producten van het dieren- en plantenrijk zijn. Over bloedkoraal en barnsteen vertelden we reeds een en ander.

Tenslotte nog een enkel woord over kunstmatige edelstenen. We bedoelen hiermee nu niet de vervalsingen of imitaties, waartoe gekleurd glas en bergkristal gebruikt worden en die soms zo sterk op echte stenen lijken, dat slechts de vakman ze als imitaties herkent, maar de z.g. „synthetische” edelstenen, die, ofschoon ze in het laboratorium zijn gemaakt, ook langs wetenschappelijken en microscopischen weg niet van volkomen zuivere edelstenen zijn te onderscheiden. In het artikel over diamant heb je gelezen, dat men erin geslaagd is, in het laboratorium heel kleine diamantjes uit koolstof te vervaardigen, werkelijk echte diamanten, maar practische betekenis heeft het maken dezer synthetische stenen niet. Ze zijn veel te nietig en de kosten van fabricatie te hoog. Maar met de vervaardiging van andere synthetische edelstenen heeft men wel practische resultaten bereikt. De Zwitserse geleerde Lorenz in Thusis is er volkomen in geslaagd robijn, saffier en spinel te vervaardigen, die alle eigenschappen van de natuurlijke stenen bezitten; geen dwergkristalletjes zonder waarde, maar stenen van elke gewenste grootte, tot 80 karaat toe. De kunstmatige stenen zijn daaraan alleen te herkennen, dat ze absoluut geen onzuiverheden bevatten, wat met de natuurlijke steeds het geval is. We hebben hier dus het merkwaardige geval, dat de kunstmatige edelstenen, die even „echt” zijn als de natuurlijke, ofschoon helderder en mooier dan deze, toch veel goedkoper zijn. Zij zijn te mooi!

De proefnemingen, om smaragd en aquamarijn in voldoende grootte synthetisch te vervaardigen, zijn tot dusverre mislukt.

Ten slotte de bij edelstenen zo belangrijke vraag: Hoeveel zijn zij waard?

Wij durven geen taxatie aan. Doch wèl kunnen wij cijfers geven uit gezaghebbende Franse bron, die echter als gevolg van de grote veranderingen in de waarde der verschillende valuta, niet als absoluut kunnen worden beschouwd.

We vinden dan, dat van 1871 af op de Zuid-Afrikaanse diamantvelden geen jaar is voorbijgegaan, waarin niet ten minste voor een waarde van 2½ milliard gulden aan diamant werd geproduceerd. Men schat de waarde van de geslepen edelgesteenten in de stad New York alleen op 625 millioen gulden. In geheel Frankrijk — waar de verkoop van valse stenen voor echt een apart misdrijf is — schat men de waarde der edelgesteenten op 2 ½ milliard gulden, waarvan slechts 250 millioen bij de handelaren. Jaarlijks worden er op de hele wereld niet minder dan 300 millioen gulden door het publiek besteed, om diamanten te kopen.