De afleiding van dit woord is onzeker. Volgens sommigen is het ontstaan uit het Latijnse woord verruca, dat wrat of foutje betekent en het wil dan ook zeggen: onregelmatig van vorm, gewild, wonderlijk.
In dit verband is het wel aardig, te vertellen, dat de Portugezen een onregelmatig gevormde parel „barroco” noemen.Barok wordt het meest gebruikt voor een bepaalden stijl in de bouwkunst en in alle daarmee in verband staande kunsten, die in het begin van de 17e eeuw in Italië ontstond en zich van hieruit verspreidde over Spanje, Zuid-Amerika, Frankrijk, MiddenEuropa en de Zuidelijke Nederlanden.
Onder „Bouwkunst’ kun je ’t een en ander lezen over den renaissancestijl, die in de 15e en 16e eeuw zijn bloeitijd beleefde, nadat deze den Gothischen stijl had verdrongen. Toen nu ook de renaissance over haar hoogtepunt heen was en — zoals het met alle kunstvormen gaat — haar grootste kracht had uitgeput, gingen de bouwmeesters en andere kunstenaars hun heil zoeken in sterke effecten, die zij trachtten te bereiken niet meer uitsluitend door harmonie van maat, vorm en verdeling, doch ook door den nadruk te leggen op de details.
De strenge vormen van de renaissance worden verzacht tot het vrije en schilderachtige; de horizontale lijnen gebroken; de pilaren door draaiingen verlevendigd. De hele stijl maakt dus een min of meer „onregelmatigen” indruk, die dan ook het woord barok, dat voor 't eerst in de 19e eeuw werd gebruikt, als men over dit tijdperk sprak, verklaart.
Je moet nu echter niet denken, dat de barokperiode als geheel een tijd van inzinking op kunstgebied was. Wel ontaardde zij later in grillige overlading en leegheid, doch in haar bloeitijd bracht zij, vooral in Italië eenheid tussen de verschillende samenwerkende kunsten en daardoor nieuwe schoonheid. Prachtige kerken en andere gebouwen, waarbij beeldhouw- en schilderwerk met het eigenlijke bouwwerk een harmonisch geheel vormden, ontstonden in den baroktijd. Zijn in de werken van den renaissance-grootmeester Michelangelo al enkele aankondigingen van den barokstijl te vinden, deze kwam toch eerst tot volle ontwikkeling onder zijn opvolgers.
Bekende Italiaanse bouwmeesters uit den baroktijd zijn Giacomo della Porta, Domcnico Fontana en Carlo Maderna, welke laatste o.a. het voorste gedeelte van den St. Pieterskerk te Rome heeft gemaakt; verder Bernini en Borromini.
Behalve in Italië heeft vooral in Oostenrijk, Zuid-Duitsland, België en Spanje de barok-bouwkunst gebloeid. In ons land en in Engeland, de meer „nuchtere” Noordelijke streken, die bovendien het meest stonden onder den invloed van de Hervorming met haar afkeer van alle pracht en praal, kan men van een baroktijd eigenlijk niet spreken. Wel zijn wij een echten barokbeeldhouwer rijk geweest, n.l. Adriaan de Vries.
Ook in de schilderkunst drong de barokstijl door en dit was voor ons land — immers het schildersland bij uitnemendheid! — veel belangrijker. Terwijl tevoren bijna uitsluitend religieuze taferelen werden geschilderd, komen nu ook heel andere onderwerpen aan de orde. De strenge lijnen gaan verloren en de kleur krijgt een eigen uitdrukkingswaarde, terwijl het perspectief sterk op den voorgrond treedt.
Dit laatste was als een openbaring: het was of de schilders de wetten van de perspectief nu pas ontdekten. Ze wedijverden met elkander, om ze op originele manier toe te passen.
Een andere uiting van barokke schilderkunst is het z.g. clair-obscur — het effect van licht en schaduw — dat in zijn schoonsten vorm bij onzen grootmeester Rembrandt naar voren treedt.
We mogen wel zeggen, dat de schilderkunst het gebied is, waarop de ongebonden, weelderige barokstijl tot den rijksten bloei kon komen: onze hele gouden eeuw is van zijn geest doordrongen, hoewel de ene schilder uit dien tijd „barokker” is dan de andere. In Spanje is het Ribera, in Vlaanderen de grote Rubens, die dezen stijl in zijn scheppingen tot uiting brengt.
Als je het voorgaande goed hebt begrepen, dan zal het je stellig niet verwonderen te horen, dat de barok-litteratuur zich kenmerkte door hartstochtelijkheid en gezwollenheid van stijl: ook hier een verbreken van strenge vormen, een zich overgeven aan het gevoel. Later ontaardde de barokstijl in de letterkunde in overdreven woordenpraal zonder inhoud, in de bouwkunst in zinneloze overlading.
De barok in de muziek tenslotte wordt gekenmerkt door sterke spanning en dramatische felheid. De opera komt tot groten bloei en door barok-componisten als Lully, Schütz, Purcell, Scarlatti, Corelli e.a. worden in dezen tijd de grondslagen gelegd voor het moderne viool- en pianospel.
Zo zie je, dat de barokstijl eigenlijk een tijdgeest is, die tot uiting komt op alle levensgebieden. Het is wel interessant, om hier — aan de hand van de genoemde voorbeelden — eens over te peinzen!