„De tranen der zee” heeft de dichter deze kostbare voortbrengselen der natuur genoemd, die de mens ten koste van onnoemelijk veel moeite en... van veel gevaar en mensenlevens uit den oceaan ophaalt. Echte parelen worden gevonden in de schelpen van zekere soorten schelpdieren.
Deze schelpdieren worden voornamelijk gevonden in de Perzische Golf, bij Ceylon, in den Ned. Indischen Archipel, in Australië en in West-Amerika.
Slechts zeer weinig pareloesters bevatten bruikbare parels, zodat er duizenden geopend moeten worden om één parel te vinden. Men schat, dat in Ceylon jaarlijks aldus 30—40 millioen oesters vernield worden.
Evenals het paarlmoer, waarmee de binnenwanden der schalen bedekt zijn, bestaat ook de parel uit verschillende lagen van ongelijke dikte, bevattende hoofdzakelijk koolzure kalk met een weinig organische substantie. De parel is feitelijk een ziekteverschijnsel van het weekdier, dat de schelp bewoont.
Een zandkorrel, die tussen de lamellen van het lichaam binnengedrongen is, wordt om zo te zeggen ingemetseld, opdat zij de tere lichaamsdelen niet beschadigen kan; de metselspecie, die het dier afzondert, is het paarlmoer, dat zich op het vreemde lichaam, het zandkorreltje, vastzet, het omsluit en een schitterend bolletje of peertje vormt. De Japanners trekken van dit feit profijt.
Zij kweken de pareloesters en veroorzaken de vorming van parelen door het plaatsen van zandkorrels of splintertjes glas tussen de lamellen der schelpdieren. De oesterbanken worden op gemakkelijk bereikbare, goed beschermde plaatsen aan de kust aangelegd.
Zodoende bereiden de Japanners een rijken en gevaarlozen oogst voor, en dat is van groot belang, want de parelvisserij is een avontuurlijk beroep.
Soms moet men 7 tot 15 meter diep duiken, zo diep liggen de schelpen, meestal door dierlijk weefsel op koraalbanken vastgehecht.
Laatstelijk maakt men wel een enkelen keer van duikerpakken gebruik, maar over het algemeen duiken de inlandse parelvissers naakt. Aan den rand van de boot is een touw met een steen vastgemaakt.
Dit touw slingert de duiker om zijn been en springt dan, den adem inhoudende, over boord, met een mes en met een legen zak om het middel. De zware steen trekt hem snel naar beneden.
Zodra hij de bank bereikt heeft, snijdt hij de schelpdieren vlug van den bodem los en stopt ze in den zak. Dan, als hij den adem niet langer inhouden kan, maakt hij het touw van zijn been los en schiet naar boven.
Aan boord gekomen, rust de duiker een paar minuten, pompt zijn longen vol lucht en duikt weer. Dit herhaalt hij 50 of 60 keer per dag.Ook in sommige rivierschelpen worden mooie parelen gevonden. In heldere beken in Beieren, Saksen, Wales, Ierland, Zweden en Bohemen vindt men een soort schelpen, wier paarlen niet voor de zeeparels onderdoen. Dit wisten de Romeinen reeds; Julius Caesar had Engelse rivierparels.