Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Pan

betekenis & definitie

PAN. De mysteriën van PAN, gevolgd naar de Lupercaliën der oude volken zijn nog lang gevierd geworden. De vergaderingen werden des nachts op onbewoonde plaatsen gehouden. De ingewijden hadden herkenningsteekens en waren tot geheimhouding verpligt. Hij, die de werkzaamheden bestuurde was met een bokkenhuid omhangen.

De naam Lupercalia kwam van de plaats door EVANDER aan dien god geheiligd, zijnde dezelfde waarop men meende dat ROMULUS en REMUS door eene wolvin (Lupa) waren gezoogd. De oorsprong van PAN is zeer oud. Bij de Egyptenaren was hij het zinnebeeld der geheele wereld van daar zijn naam PAN (al) - en daarom was zijne gedaante tot aan de middel die van een mensch, om daardoor het menschelijk geslacht aan te duiden, terwijl het overige van zijn ligchaam de verschillende diersoorten aantoonde. De uitdrukking Paniesche (onverwachte, onwederstaanbare) schrik, is van dien god afkomstig. De juiste oorsprong is nogtans duister. Eenige schrijvers leiden die uitdrukking af van den plotselingen schrik door PAN aan de Gaulers ingeboezemd, toen zij den Delphieschen tempel wilden plunderen.

Anderen leiden haar af van de omstandigheid, dat hij, die in een woud is verdwaald PAN werd gezegd de bosschen te bewonen zich vaak om het minste bladgeridsel verontrust. Satyr en Pan zijn verwant met onn (Satur, verborgen, gesluijerd, vermomd), en 3PD (Panim, aangezigt).

< >