Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Isis

betekenis & definitie

ISIS. (De Ceres der Grieken) De voornaamste Egyptische Godin, het zinnebeeld der wereld en der geheimvolle natuur, wordt gewoonlijk voorgesteld met zeven of meer borsten, of met eenen stierenkop en groote horens, in welker midden zich eene groote schijf bevindt, vaker met de lotusbloem, haar zinnebeeld in de gedaante van eene halve maan, en eenen kogel in het midden. Overigens herkent men haar bijzonder aan de citer, die zij in de hand houdt. Osiris, (zie dat Art.) haar gemaal, de Bacchus of Dionysius der Grieken, was het zinnebeeld der zon, en van de bevruchtende kracht der natuur, en werd met eenen havikskop met ossenhorens, of met den aardbol op het hoofd, in een vlammend gewaad afgebeeld. Hun kind was Horus.

De Isis der Egyptenaren willen sommigen afgeleid zien van het Hebr., als de vrouw en moeder en voedster bij uitnemendheid, terwijl zij CERES in verband brengen met kerets, (verderf, slagting, JEZ. XLVI:20) en PERSEPHONE of PROSERPINA van peri, vrucht of koren, en saphan, verbergen of bedekken, en aldus van persephone, het bedekte koorn. De bekende mythe der Grieken, die de godin CERES door de Egyptenaren leerden kennen, is, dat zij de godin der akkerbouw was, en dat hare dochter PROSERPINA door PLUTO geschaakt zijnde, JUPITER op hare klagten besliste, dat zij de helft van het jaar bij haren echtgenoot, en de andere helft bij hare moeder zoude wonen. De allegorische zin van deze fabel kan op twee wijzen worden uitgelegd, en wel, ingeval men PROSERPINA als de maan beschouwt, als beduidende den tijd, gedurende welken zij al of niet op de aarde zigtbaar is, en ingeval PROSERPINA de oogst is, dan verbeeldt het de moeijelijkheden des akkerbouws, het onder de aarde bedelven en weder uitkomen van het graan, enz.

< >