Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Hoed

betekenis & definitie

HOED. (De) Reeds bij de Romeinen was de hoed het teeken der vrijheid. Zoo werd bij de ouden de vrijheid afgebeeld met eene muts in de hand, en ontvingen de Romeinsche slaven bij hunne vrijlating, eene muts, Pileus genaamd, die het teeken hunner vrijlating werd; en zoo beteekent het afnemen van den hoed hetzelfde, als het uw dienaar, uit dit beginsel en ook omdat daar waar vrijheid is, ook zedelijke gelijkheid heerscht, is de hoed aangenomen als te behooren tot de Mag.-, kleeding, en hebben in Duitschland de MM.: VV:. MM.: de gewoonte, zich het hoofd te dekken.

< >