Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Hermes Trismegistus

betekenis & definitie

HERMES TRISMEGISTUS (driemaal de grootste) werd door de Egyptenaren, als de uitvinder van het letterschrift en van vele andere voor den mensch nuttige wetenschappen, goddelijke eer bewezen. Het ontbreekt overigens aan stellige geschiedkundige narigten aangaande hem, zoodat men zelfs van gedachte is, dat het enkel een allegorischen naam is. De Alchemisten beschouwden hem als hunnen eersten onderwijzer en patroon.

THOYT, welken de Pheniciërs THAAUT, de Grieken HERMES en de Romeinen MERCURIUS noemden, gaf den Egyptenaren het eerste onderrigt in wetenschappen en aanleiding tot de kunsten. Hij gaf de natuurlijke ligchamen eigene namen, vond de leerwijze uit, om zijne gedachten door zinnebeelden uit te drukken, bragt de burgerlijke regering in orde, voerde godsdienstige gebruiken in, stichtte tempels en stelde priesters aan, die zich geheel aan denzelven moesten toewijden. Hij nam den regelmatigen loop der sterren waar, plantte olijfboomen, en bragt de eerste toonen op de lier voort.

HERMES de tweede, een zoon van AGATHODEMOR, verdient vooral genoemd te worden onder de koningen van het oude Egypte, die zich door weldadige handelingen den troon waardig maakten. Hij verbeterde de godenleer des volks, ontdekte de grondregels der reken- en meetkunde; hij voerde, in plaats van de zinnebeelden, hieroglyphen in, en rigtte twee kolommen op, op welke hij, met de door hem nieuw uitgevondene schriftteekens, den geheelen omvang der Egyptische wetenschappen liet uithouwen, in de ijdele hoop, die daardoor te vereeuwigen.

De Nijl vernielde in het vervolg zijne kunstige dammen en overstroomde Egypte, wierp de steenen gedenkteekenen der Egyptische wijsheid ter neder, en kunsten en wetenschappen gingen voor eenen tijd ten gronde, tot dat HERMES TRISMEGISTUS verscheen, die de verstrooide overblijfselen der voormalige kennis opzamelde, den sleutel tot de hieroglyphen wedervond, denzelven verbeterde, en toen den Priesters mededeelde, die dezen in het binnenste van den tempel als eenen geheiligden schat bewaarden.

Dezen hersteller der wetenschappen en kunsten heeft Egypte den glans en roem te danken, welke Egypte naderhand verkreeg. Dagelijks wies het welzijn des lands, dat, door de wijste wetten geleid, door vorsten geregeerd werd, die allen tot eene Orde behoorden, welker grondregel zuiverheid der zeden en weldoen was; die geen ander geluk, geenen anderen hoogmoed kenden, dan om een gedenkteeken achter te laten, dat hunne zorgen ten beste des lands, konde vereeuwigen; die, daar zij tegelijk medeleden des Priesterdoms en medebewaarders der geheimen waren, de belangen van de godsdienst, zoowel als van den Staat, onverdeeld behartigden.

Al deze verzamelde brokstukken van den ouden tijd, zijn uit verschillende geschriften van geleerde mannen opgezameld. Het doel der meesten dezer strekte, om de Christelijke godsdienst met een nieuw Platonische en Cabbalistische geestdrijverij te vereenigen, en derzelver leer uit philosophische grondstellingen te verklaren. Dit alles werd met den mantel der openbaring en des geheims omhuld en tot geheimzinnigheid gebragt.

Voor dat Alexandrië ten zetel van wijsbegeerte en geleerdheid werd, had het mysticismus onder de Grieken niet veel naam bekomen. PYTHAGORAS en sommige zijner leerlingen begonnen het eerst in geheimzinnige bewoordingen te spreken, en zich veel van de openbaringen te laten ontvallen. XENOPHON noemt daarom de Pythagorische leer eene wonderbaarlijke wijsheid, en volgens geloofwaardige, oude getuigenissen sprak PYTHAGORAS van godenverschijningen en buitengewone openbaringen.

Doch dit werd onder de philosophen niet algemeen, en duurde ook niet lang. Dezen, te zeer de vrijheid ademende en door hun verstand te zeer geleid, zochten door eigen nadenken zelven de waarheid te vinden. Door de vereeniging van Grieksche en Egyptische wijsbegeerte, begonnen de Platonici van lieverlede het dweepzieke gedeelte der erfenis hunner voorgangers toe te passen. De liefde tot het wonderbare werd, door de meerdere uitbreiding des Christendoms, meer en meer aangevuurd. Daar de wijsgeeren zagen, dat dit nieuwe systema het hunne met geheele vernietiging bedreigde; dat vooral door wonderen, proselieten gevormd werden, zoo zochten ook zij zich door priesterlisten in het verrigten van wonderen te bekwamen, en konden zij al geene wonderen verrigten, dan werkten zij toch op de verbeeldingskracht der verblinde menigte met verschijningen en openbaringen.

< >